Kom in contact met de beste schoenmakers voor het realiseren van je ideeën

Op de koffie bij René van den Berg

Op de koffie bij René van den Berg

Gespecialiseerd in het ontwerpen en maken van schoenen voor de creatieve industrie en voor privéverkoop zet René van den Berg een familietraditie voort die teruggaat tot 1902. Tijdens zijn carrière als orthopedisch schoentechnicus besluit hij in 1992 zijn eigen atelier te openen. Op deze plek combineert hij zijn creativiteit en vakkundigheid met uitgebreide kennis van voeten, materialen en schoenmaaktechnieken om zo de mooiste schoencreaties te maken. De Schoenwerkplaats mocht een kijkje nemen in het atelier en stelde René een paar vragen.

Jouw familie zit al generaties lang in de schoenmakerij. Hoe is deze traditie ontstaan en hoe zet jij deze voort?
In 1902 is mijn overgrootvader begonnen met een schoenmakerij en een schoenwinkel in Noordwijk. Zijn zonen en daarna zijn kleinzonen hebben deze van hem overgenomen. Toen mijn opa overleed nam mijn oom de schoenenwinkel over en mijn vader de schoenmakerij. Mijn neef is nog steeds eigenaar van deze winkels. Ik heb toen de afslag genomen naar de orthopedische kant van het schoenmaken.

Voelde je jezelf door deze familietraditie verplicht het schoenmakersvak in te gaan?
Mijn ouders hadden vroeger het bedrijf aan huis. Ik heb dus nooit iets anders gezien dan het schoenmaken. Eigenlijk wilde ik na de middelbare school naar de kunstacademie, maar dat werd me toen van alle kanten afgeraden. Niet alleen door mijn ouders, maar door iedereen in mijn omgeving. De tekenleraar op mijn middelbare school zei op een dag: “Waarom word je niet gewoon schoenmaker zoals je vader? Daar verdien je tenminste altijd een boterham mee”. Maar daar had ik helemaal geen zin in. Hij gaf mij toen ook de tip orthopedische schoenen te gaan maken. Hier kon ik mijn creativiteit in kwijt en dit vak was voor mij veel uitdagender dan alleen de schoenrepartie. Na een bezoek aan de open dag was ik overtuigd en ben ik op mijn zeventiende begonnen aan de opleiding. Ondanks dat ik niet in de directe voetsporen van mijn vader trad stonden mijn ouders achter de keuze voor deze opleiding.

Hoe zag deze opleiding er toentertijd uit?
Toen ik aan de opleiding begon, startte je met het leren maken van onderwerken. Dit deed je de eerste twee jaar. Het derde en het vierde jaar leerde je de bovenwerken maken en mocht je jezelf officieel een maatschoenmaker noemen. De twee jaar daarna stonden in het teken van de theorie omtrent orthopedie. De opleiding werd afgesloten met twee praktijkjaren. Ik weet niet veel over de inhoud van de huidige opleiding tot orthopedisch schoentechnicus. Wel weet ik dat ik het jammer vind dat er geen les meer wordt gegeven in het maken van schoenen. Door de kennis van het schoenmaken kun je uiteindelijk veel beter inschatten wat voor een product de klant nodig heeft en welke materialen en technieken daar voor nodig zijn.

Wie was in die tijd jouw grote voorbeeld?
Jan Jansen! Hij was in die tijd de enige echte grote schoenmaker en ontwerper. Toen ik na mijn opleiding mijn eerste eigen ontwerpen ging maken ben ik ook bij hem langs geweest. Volgens Jan waren er in die tijd maar een paar schoenmakers die het vermogen hadden dergelijke ontwerpen te bedenken én te maken. Hij was dus erg onder de indruk van mijn werk en vond mijn kwaliteiten ongekend. Een groot compliment van je grote voorbeeld, dat is een goede opsteker.
Ook was Thierry Mugler een ontwerper waar ik enorm fan van was. Toen ik al vroeg in mijn carrière voor hem mocht werken was dat een droom die uitkwam. Deze samenwerking ontstond dankzij een opdracht die ik voor Irving Vorster heb gedaan. Hij studeerde in die tijd af aan de kunstacademie in Utrecht en zocht schoenen voor zijn collectie. Toen hij na zijn afstuderen bij Thierry Mugler solliciteerde en zij daar mijn schoenen in zijn portfolio zagen staan werd ik benaderd en zodoende heb ik voor vijf verschillende collecties schoenen mogen maken voor deze Franse ontwerper.

 

Waarom koos je er 25 jaar geleden voor om voor jezelf te beginnen?
Na alle functies binnen de orthopedie te hebben bekleed, besloot ik dat de manier waarop een product bij veel orthopedisch schoenmakerijen tot stand komt niet de manier was waarop ik graag werk. In de paskamer bepaal je als maatnemer namelijk wat voor een product de klant moet hebben. Door het delegeren van werkzaamheden aan de werkplaats kun je daar echter geen invloed meer op uitoefenen. Op die manier kon ik mijn creativiteit en mijn talent voor vormgeven niet kwijt. Toen een bevriende schoenmaker een eigen orthopedisch schoenmakerij begon en vertelde dat hij voornamelijk schachten aan het stikken was, bedacht ik mij dat ik dat ook zou kunnen. Mijn vader had in zijn werkplaats ruimte over en ik heb toen een aantal machines en een werktafel aangeschaft en ben aan de slag gegaan.

Op een dag zag ik een aankondiging van een modeshow voor accessoires voorbij komen en dacht: “Jan Jansen vindt dat ik mooie schoenen maak, laat ik eens kijken of ik daar aan mee kan doen.” Zo gezegd zo gedaan, echter vonden ze het ontwerp te commercieel. Als reactie hierop ben ik gaan ontwerpen en is uiteindelijk deze schoen ontstaan. Als je het experimenteel wilt, kun je het krijgen ook!

Welke verschillen zijn er binnen de schoenmakersbranche tussen toen en nu?
Ik denk dat het voor beginnende schoenmakers erg moeilijk is om hun brood er mee te verdienen. Toen ik net begon was het namelijk zo dat veel orthopedische schachten en onderwerken werden uitbesteed aan bedrijven in Nederland. Hier is de afgelopen jaren erg veel in veranderd en bijna al deze werkzaamheden zijn naar het buitenland verplaatst. Het maken van schachten en onderwerken kan zeker in het begin zorgen voor continuïteit binnen je bedrijf, dit was bij mij ook het geval. Ook is dit dé manier om ‘meters te maken’. Het is een moeilijke tijd momenteel.

Ook zie je nu veel schoenmakers opstaan die maatschoenen maken voor heren. Daarnaast is er veel verandering onder de schoenreparateurs; zij verdiepen zich steeds vaker in het vervaardigen van schoenen, naast alleen het repareren van schoenen. Het zijn er weliswaar niet veel, maar dit is voor mij een duidelijke verschuiving. De schoenindustrie is voor een groot deel uit Nederland verdwenen. Ik zie deze ondanks alle goede initiatieven helaas ook niet meer terugkomen.

Hoe verloopt bij jou het maakproces en aan welke eisen moet een object voldoen?
Als je erop kunt lopen is het een schoen, dus het moet functioneel zijn. Als dit niet het geval is, is het een kunstobject. En het maken van schoenen in de vorm van kunstobjecten is iets wat ik in de toekomst weer vaker wil gaan doen. De inspiratie voor deze “kunstobjecten” is eigenlijk altijd een schets van een schoen waarvan ik de vorm mooi vind. Daarna volgt het proces van de schets uitwerken tot een tastbaar object. Juist dat is voor mij de uitdaging, een probleem wat zich tijdens het maken kan voordoen oplossen en het uiterste van mijn kunnen opzoeken.

Naast de kunstobjecten en opdrachten voor ontwerpers ben je een aantal jaar geleden begonnen met het maken van een handmade-to-order lijn: Makerszoon. Hoe is dit label tot stand gekomen?
Naar aanleiding van Earth Overshoot Day 2013 heb ik voor mezelf een paar schoenen op maat gemaakt. Hierbij gebruikte ik uitsluitend handgereedschap en plantaardig gelooid leer. Deze schoenen waren zo comfortabel dat ik ze bereikbaar wilde maken voor een groter publiek. Er volgde een intensief proces van ontwerpen, materiaalonderzoek en het ontwikkelen en testen van diverse prototypes. Het resultaat is het label Makerszoon.

Ik maak alleen schoenen voor mensen die ze willen hebben, op aanvraag dus. Ik heb wel van elk model een passerie gemaakt zodat de klant deze kan passen en kan ervaren hoe de schoenen zitten.
Ik heb er lang over na zitten denken om de lijn commerciëler te maken door ze te laten produceren en op die manier in de winkel te krijgen. Maar de marge die er dan op zit, daar kan ik ze zelf niet voor maken. De hoofdreden dat ik niet op die manier wil produceren is omdat Makerszoon juist bedoeld is om overproductie tegen te gaan. De consument heeft vaak geen idee waar schoenen uit de winkel vandaan komen. Wanneer de klant bij mij zijn schoenen gaat halen zit de leest er nog in. Deze wordt er in zijn of haar bijzijn uitgehaald en dat is een ervaring die altijd bijblijft.

Je bent een gevestigde schoenmaker met een rijk gevuld portfolio, waarom besloot je je aan te melden op De Schoenwerkplaats?
Elk initiatief om aan werk te komen is welkom en elk platform waar je terecht komt kan een hulpmiddel zijn om aan werk te komen. Het is namelijk niet zo dat je omkomt in het werk als je een gevestigde schoenmaker bent. Aanvragen zijn afhankelijk van veel andere factoren waar je helaas geen invloed op hebt. Een opdrachtgever kan zelf in financieel zwaar weer verkeren of failliet gaan. In de tijd dat ik mijn eigen bedrijf startte bestonden sociale media niet en waren er veel minder mensen die het vak op dezelfde manier beoefenden. Momenteel is er enorme aandacht voor het vak en zijn er veel jonge schoenmakers die prachtige dingen maken, maar ook zij worstelen met waar ik nog steeds mee worstel: om voor jezelf een plekje te veroveren.

 

Wat is jouw advies aan (beginnende) schoenmakers?
Een slecht advies maar tegelijkertijd ook een goed advies: wordt niet te snel te groot. Als je ‘klein’ blijft kun je veel sneller reageren. Echter is het dubbel want het geeft minder financiële ruimte maar op deze manier kan ik wel doen en maken wat ik wil en dat is voor mij de definitie van vrijheid.
Mijn andere adviezen zijn: blijf trouw aan jezelf en aan je product, maak uren en durf ‘nee’ te zeggen!

In de klas bij Liesel Swart

In de klas bij Liesel Swart