Achter de schermen bij De Munt met hoofdschoenmaker Marie de Ryck
Wie denkt dat De Schoenwerkplaats zich alleen focust op Nederlandse schoenmakers heeft het mis. Ook schoenmakers en -ontwerpers uit België zijn actief op het platform. We vonden het dus de hoogste tijd om aldaar een schoenmaker op te zoeken. En niet zomaar een maker; de hoofdschoenmaker van de Opera in Brussel: La Monnaie-De Munt, Marie De Ryck. Ze liet de ruime werkplaats aan de Leopoldstraat zien en vertelde ons haar schoenenverhaal.
Hoe kwam je er achter dat schoenmaken jouw vak is?
Ik werkte in Londen als handtassenontwerper en ik vond het steeds saaier worden. In winkels keek ik ook nooit naar tassen; eigenlijk keek ik altijd al naar schoenen. Tassen zijn gewoon niet zo specifiek, je kunt gewoon wat maken voor iedereen en het maakt niet zoveel uit. Ik heb productontwikkeling gestudeerd en bij handtassen ging het alleen maar over esthetiek, er was weinig uitdaging. Het technische en ergonomische aspect dat bij het maken van schoenen komt kijken sprak me steeds meer aan. Toen ben ik bij een schoenmaker gaan werken, en zo ben ik erin gerold. Ik vond een baan als ontwerper bij een low-end schoenenmerk in Belgie. Dat was leuk maar wel elk jaar hetzelfde; de leesten en stansmessen moeten renderen en gaan dus meerdere seizoenen mee. Daardoor kun je maar weinig variëren en maak je elk jaar ongeveer hetzelfde. Op den duur werd dat dus ook saai.
Waar heb je je opleiding gevolgd? Heb je stage gelopen?
Toen ik 27 was ben ik begonnen aan de opleiding orthopedische schoentechnologie aan Thomas More, de Hogeschool in Geel. Daarvoor heb ik productontwikkeling gestudeerd aan de Universiteit van Antwerpen. Ik heb ook nog een tijdje stage gelopen bij een schoenmakerij in Londen; John Amatus, een heel leuk bedrijf dat toen kleine oplages maakte voor merken als Vivienne Westwood en Agent Provocateur.
Hoe ben je bij La Monnaie terechtgekomen?
Ik heb er lang over nagedacht om als hersteller te beginnen met maatwerk als zijpad. Iemand zei tegen me; als je jobzekerheid wil hebben met het maken van schoenen dan moet je de orthopedie in gaan. Een baan zoals hier bij De Munt kon ik toen nog niet krijgen. Ik ben dus begonnen bij Orthopedie Van Haesendonck in Leuven, waar ik ook vandaan kom. Daar werkte ik terwijl ik aan het studeren was. Ik heb er zeven jaar gewerkt, enorm veel geleerd en er mijn nummers gehaald (erkenningsnummers voor de zorgverzekering). Toen ik de vacature voor deze job zag heb ik meteen gereageerd, daarna heeft het wel nog even geduurd maar uiteindelijk zit ik hier nu heel erg op m’n plek. Praktisch gezien zijn er grote verschillen met mijn vorige baan in de orthopedie. Het creatieve hier is echt geweldig, maar ik had van te voren geen idee hoeveel maatwerk ik hier zou moeten gaan doen. Het is toch wel heel belangrijk dat de acteurs en zangers comfortabel zijn, ze zoeken evenwicht en aarding tijdens het zingen dus ongemakkelijke schoenen zijn echt uit den boze.
Wat zijn de grote verschillen tussen de orthopedie, de opera en je eigen werk?
De timing van de keuzes; het moet soms allemaal zo snel gaan. De kwaliteit is ook een groot verschil met eigen werk of de orthopedie; je ziet de schoenen alleen van veraf en er is vaak erg weinig tijd. Als we tijd hebben probeer ik het zo goed mogelijk te doen. Maar ja, soms wanneer je tegen de deadline zit moet je dingen laten passeren om die te kunnen halen. In het begin had ik het daar moeilijk mee. De functie die de schoenen moeten vervullen is ook zo anders; orthopedische schoenen zijn bedoeld voor dagelijks gebruik voor een heel lange periode, bij schoenen voor theater is de gebruiksperiode veel korter; je moet er comfortabel op kunnen lopen maar na een maand is het wel klaar.
Wat ook wennen was zijn de aanpassingen nadien: je maakt iets in leer en daar komt dan nog een patina op, ze worden afgeschuurd, beschadigd, vuil gemaakt of nog verder geverfd. Soms schrik je dan, maar dingen moeten er soms gedragen uitzien. Het verbouwen van schoenen is ook superleuk.
Waar ben je goed in? Wat wil je nog verbeteren?
Ik ben op mijn best als ik leesten kan schuren en patronen kan maken. Dat komt denk ik nog van m’n periode in de orthopedie. Ik doe dit ook ’t meest, ik heb er meer ervaring mee dan m’n collega’s. Montage (oppennen, red.) kan ik wel maar Toni doet dat al 35 jaar dus die is er veel beter in. Petra kan dan weer wonderbaarlijke patines tevoorschijn toveren en daar heb ik echt geen kaas van gegeten. Els werkt bij ons als supplementair en zij is een erg goede en veel snellere stikster dan ik. Zo zijn we een complementair team waar iedereen alles kan maar ook zijn specialiteit heeft.
Mijn allergrootste kracht is, denk ik, dat ik makkelijk kan inschatten wat designers willen. Ter plekke creatieve en technische oplossingen bedenken voor hun - soms bizarre - wensen is niet altijd evident en vraagt veel flexibiliteit. Dat lukt me wel.
Ik stuur hier ook de werkplaats aan, dat is mensenmanagement. Ik doe dat ook graag, het is heel interessant. Je komt ergens binnen en hebt eigenlijk geen vertrouwen. Na verloop van tijd - door het samenwerken, door te tonen wat je kunt en te tonen hoe dingen ook kunnen - beginnen mensen je te waarderen. Dat geeft veel voldoening.
Hoe lang duurde het voordat je het vertrouwen hier kreeg?
Ik denk ongeveer een seizoen. Dat is nog maar sinds Tsaar Saltan, een grote productie met dertig paar schoenen en heel weinig tijd. Daar hebben we als team veel uitgehaald omdat we toen echt samen - en met hulp van nog een paar externen - onze grenzen hebben verlegd in de schoenmakerij.
Bij die productie waren een paar factoren moeilijker. Ontwerpers die van idee veranderden, schetsen van kostuums die op zich lieten wachten. De keuze voor de kleuren en de prints werd steeds weer uitgesteld. Op een gegeven moment moet je beginnen, of die dertig paar schoenen komen niet op tijd af. We hebben de laarzen daarom eerst gewoon blanco gemaakt, van een onbewerkte voering die we later geverfd hebben. Hierdoor konden we op het allerlaatste moment alles nog aanpassen, want zoals verwacht werden alle kleuren nog eens veranderd. Uiteindelijk is alles mooi in zijn plooi gevallen en ik heb heel wat waardering gekregen van mijn collega’s. Ik was er zelf ook wel trots op. Maar nu komt het: uiteindelijk had heel het koor lange mantels aan, dus je zag bijna niets van de laarzen! Zo kan het ook gaan.
Aan welke productie werk je momenteel?
Aan Les Contes d’Hoffmann en aan Mozart Da Ponte. Voor LCDH ben ik nu laarzen aan het maken in latex, een materiaal dat nogal moeilijk te verwerken is. Het is wel heel leuk te werken met nieuwe materialen, uit te vinden hoe je iets gebruiken kunt.
Maak je nog vrij werk?
Vroeger had ik veel losse klussen en vrij werk, nu minder want ik kan hier echt m’n ei kwijt en bovendien heb ik een zoon van twee. Deze baan is ook fulltime dus er blijft weinig tijd over. Ik zou het wel leuk vinden af en toe maar het mag niet ten koste gaan van iets anders. Madam Marie blijft wel bestaan. Mijn laatste twee klussen had ik via de Schoenwerkplaats; Wearable Art Awards en een klus voor Anna Bernal.
Wat is je favoriet van je eigen werk
Van mijn eigen werk de opengewerkte gouden sandalen voor Carolina, die zijn wel alweer een paar jaar oud.
Wie is je voorbeeld?
Dries van Noten z’n schoenen, echt geweldig. Maar toch: René van den Berg. Wat hij maakt is zo goed afgewerkt, zo speciaal. Hij kan alle stijlen aan, hij is echt wat je wilt zijn als schoenmaker die niet in de orthopedie werkt. Verder heeft Natacha Marro mij de laatste tijd erg geholpen met aanwijzingen voor de latex laars. Qua ontwerpen vind ik Deniz Terli ook supergoed, zij heeft echt haar eigen stijl.
Hoe staat het ervoor met de waardering van ambachten in België?
Er wordt veel aan gedaan; er is een ‘made by hand’ label en elk jaar is er een ambachtendag. Mensen moeten wel de middelen hebben natuurlijk; handwerk is altijd duurder, of het nou om eten gaat of om spullen. Er is wel meer waardering dan vroeger, maar dat is nog lang niet genoeg. Omdat het allemaal zo goedkoop kan in massaproductie gaat de perceptie van de waarde van schoenen naar beneden.
Hoe is het netwerk onder schoenmakers in België?
Er zijn hier veel minder schoenmakers dan in Nederland, van het SASK - Stedelijke Academie voor Schone Kunsten in Sint Niklaas - komen vooral ontwerpers. De modeopleiding aan het KASK in Gent bevat ook een atelier Accessoires en Schoenen. Het netwerk is sowieso veel kleiner. Zoiets als de Schoenwerkplaats zou hier ook wel kunnen, maar voor het Nederlandse taalgebied zijn jullie er natuurlijk wel al.
Wat vind je van de Schoenwerkplaats?
Leuk dat je kunt kiezen! Ik heb er meerdere klussen aan overgehouden. Ik moest wennen aan het nieuwe betaalmodel. Eerst was het eenmalig, nu per jaar. Ik begrijp dat jullie anders verlies draaien, dus het is nodig. Ik heb nu geen tijd voor extra klussen, dat is wel jammer als ik de oproepen voorbij zie komen. Maar ik heb me wel weer aangemeld om jullie te steunen en op de hoogte te blijven. Ook heb ik laatst zelf een oproep geplaatst omdat ik momenteel zwanger ben en we vervanging zochten. In de toekomst denk ik het ook te gebruiken als we versterking nodig hebben voor onze zwaardere producties.
Welke toekomstplannen heb je op werkgebied?
Voorlopig ben ik heel gelukkig hier bij De Munt. Misschien ga ik ooit wel terug de orthopedie in. Esthetisch is dat een stuk minder interessant maar het geeft zoveel voldoening als mensen zeggen ‘je hebt m’n leven veranderd, ik kan weer gaan werken dankzij jouw schoenen’. Maar momenteel zit ik hier goed.
Wat wil je beginnende schoenmakers adviseren?
Maken, maken, maken, meters maken! Niet denken dat je vak een opleiding is; als je een opleiding van vijf jaar volgt waarin je drie paar per jaar maakt dan heb je aan het eind 15 paar gemaakt en dat is niks. Maak heel veel verschillende dingen, probeer materialen uit en denk na over wat je aan het doen bent. Vraag jezelf af: hoe beïnvloedt dit materiaal mijn patroon? Verandert mijn patroon wanneer ik deze schoen uit een ander materiaal wil maken? Ga ergens stage lopen, niet in de aansturing maar echt in de werkplaats. Kijk kritisch naar je eigen werk en luister goed naar de ouwe rotten in het vak.
Wil je samenwerken met Marie – wie weet maakt ze een uitzondering voor je ondanks haar drukke schema – plaats dan een oproep. Naast Marie kun je in contact komen met vele andere schoenmakers en -ontwerpers.